Het meest gebruikte bestaansmiddel is de landbouw. Ze verbouwden er van alles op. van aardappelen tot tabak. Ook waren zij de enige die deze middelen kende en verbouwde. De producten werden zoals gewoonlijk verbouwd door de mannen van het rijk. De vrouwen maakten kleding en eten.

Landbouw 

De boerderijen van de inca`s lagen meestal tussen bergen en dalen. Door op deze plaatsen hun boerderij te zetten, konden boeren aan akkerbouw doen en er vee houden. Daardoor konden ze gevarieerd eten en hoefden niet uit te hongeren door mislukte oogst. Het voedsel dat over bleef  werd bewaard tot dat al het voedsel op was.

Het jaar waarin de boeren aan landbouw deden, werd verdeelt in twee delen. Het regen seizoen(Oktober tot mei) en het droge seizoen(juli tot september). Hierdoor konden ze bepalen wat voor producten ze gingen verbouwen. De tijdstippen van het zaaien, omploegen en te oogsten hadden een strak patroon.Augustus was de ploeg maand. De mannen werkenten met een taclla, een voetploeg. de vrouwen deden het op hun knieen. Zij gebruikten een lampas(schoffels) om te gewassen aan te poten.

Ook de maand augustus begon met een feest. De adel speelde bij dit feest  een grote rol. Als de sapa inca zelf aanwezig was maakte hij een begin met al het werk. Met een gouden graafstok. Alle andere ambtenaren en edelen die bij hem waren volgenden zijn voorbeeld een deden het ook. 

Experimenten

Ook de inca`s deden experimenten. Niet met chemische stoffen maar met hun landbouw producten. Ze hadden terassen. De gronde werd steeds lager. zo konden ze uitzoeken op welke hoogte de producten het beste groeiden. Ze waren dus best handig met natuurkunde.